In zijn streven om een school op te richten hanteerde Steiner unieke ethische normen. Zo adviseerde hij zijn leraren dat het nodig was om mensen ‘voor de gek te houden’ (‘eine Nase drehen’).[22] Naar buitenstaanders toe was het – ‘om hen niet voor het hoofd te stoten’ – van belang om, als er werd gesproken over de samenhang tussen de Antroposofische Vereniging en de school, ‘wijsheid aan de dag te leggen’. Er mocht van Steiner ‘niet te sterk de indruk gewekt worden’ dat in de school antroposofie gedoceerd wordt. Nee, ‘niet theoretisch antroposofie doceren’ stond Steiner voor, maar wel ‘de antroposofische waarheden in de school gebruiken’.[23] De antroposofische leer komt echter wel degelijk aan bod in de steinerschool. Een voorbeeldcasus is Atlantis.
In de leerplannen Wereldoriëntatie van de steinerscholen voor ‘het eerste geschiedenisonderwijs’ in het vijfde leerjaar is een verwijzing naar het mythologische Atlantis te vinden. Op zich is daar niks mis mee, aangezien de cultuur van de oude Grieken ook tot de leerstof behoort en Plato het over Atlantis heeft. Atlantis komt echter niet voor in samenhang met Griekenland, maar wel met de mythe van Manu en de Zeven rishi’s uit de Oud-Indische cultuur. Laat nu Rudolf Steiner als feit (!) beschreven hebben dat de grote mensheidsleider Manu zijn volk redde van de zondvloed die Atlantis verzwolg. Het was een van de scharnierpunten in de evolutie: het blanke ras begon toen aan zijn opmars. Volgens Steiner koos Manu uit een bevoorrechte groep Atlantiërs er een aantal uit om de nieuwe mensheid, de Ariërs, vorm te geven, waarna Manu met die groep wegtrok naar hogere gebieden en zodoende in Oud-Indië terechtkwam.[24]
Steiners ideeën worden in antroposofische middens nog aan de man gebracht. Toen ik nog actief was in de antroposofische beweging en een opleiding tot steinerleraar volgde (aan de Nederlandse Hogeschool Helicon, een antroposofische lerarenopleiding die ondertussen is overgenomen door Hogeschool Leiden), overhandigde de docent geschiedenis mij en mijn studiegenoten een uitgewerkte tekst over Atlantis, die dienst deed als studiemateriaal voor het eerste college. Ondanks talrijke getuigenissen wereldwijd over het voorkomen van Atlantis in de klaspraktijk, ontkennen woordvoerders van steinerscholen echter bij hoog en bij laag dat Steiners antroposofie gedoceerd wordt. Doordat de scholen een aversie hebben tegen leerboeken en -schriften, is het niet gemakkelijk om zicht te krijgen op de neerslag van hun onderwijs. Af en toe komt er iets aan de oppervlakte, zoals in een documentaire over de Duitse (waldorf)steinerscholen. Het oog van de documentairemakers viel bij het doornemen van het werk van een leerling op een geschiedenisschrift waarin de eerste les over Atlantis ging.[25] In Duitsland werd nog in 1998 een zestig jaar oud boek van Ernst Uehli, een directe leerling van Steiner, met als titel Atlantis und das Rätsel der Eiszeitkunst door het pedagogisch onderzoekscentrum van de steinerscholen in haar literatuurlijst voor de klassenleraar aanbevolen voor het geschiedenisonderwijs in het vijfde leerjaar. Momenteel zal men dit boek niet meer vinden op literatuurlijsten van steinerscholen: het is vanwege rassendiscriminerende inhoud door de Duitse autoriteiten geregistreerd als desoriënterend voor jongeren.[26] In de officiële leerplannen geschiedenis van de Belgische steinerscholen voor basis- en middelbaar onderwijs ontmoet men wel het studiemateriaal van de antroposoof Karl Heyer ‘voor de geschiedenis van het Avondland, van Atlantis tot Rome’.[27]
De ruim interpreteerbare en van het reguliere onderwijs afwijkende leerplannen van steinerscholen zijn goedgekeurd door het Vlaams Ministerie van Onderwijs, waardoor ze zijn geformaliseerd. Woordvoerders van steinerscholen die stellen dat het voorkomen van pseudowetenschap in de leerstof niet structureel is, maar te wijten aan ‘overijverige’ individuele leraren of scholen (waarmee ze proberen onweerlegbare vaststellingen van pseudowetenschap naar het niveau van het accidentele te verschuiven), kunnen niet aan de leerplannen voorbij. De opstellers ervan hanteren echter hun eigen semantiek, waardoor gangbare begrippen een andere betekenis krijgen als ze in een antroposofische context worden geplaatst.
(Uittreksel uit ‘Steineronderwijs – Kinderen een gekeurd oor aannaaien’, Wonder en is gheen wonder nr.3/2012)
Voetnoten
[22] R. Steiner, Konferenzen mit den Lehrern, GA300b, p. 218-219.
[23] R. Steiner, Konferenzen mit den Lehrern, GA 300c, p. 138.
[24] R. Steiner, Aus der Akashakronik, Ubergang der vierten in die fünfte Würzelrasse, GA11, p. 44 e.v.
[25] D. Krauss, Wie gut sind Waldorfschulen?, SWR ‘Betrifft’ 11/2006-02/2007.
[26] Bundesprüfstelle für jugendgefährdende Medien, beslissing nr. 5506, Bundesministerium für Familie, Senioren, Frauen und Jugend, ref. 504, 06/09/2007.
[27] Federatie Steinerscholen in Vlaanderen, Leerplan Geschiedenis 3de graad, 02/2005, p. 19; Website Federatie van Steinerscholen in Vlaanderen vzw, Leerplan Rudolf Steinerpedagogie Basisonderwijs, p. 221.